Ik droomde 22-12-2011 over een collega die ik Karel zal noemen. Karel had het over echtheid, authenticiteit en ik zei toen:’Dat moet jij nodig zeggen met je zonnebril en helm op, je verstopt je, schermt je af’. Ik deed z’n zonnebril en helm af en vroeg hem of hij me aan wilde kijken, dat durfde hij niet. Toen pakte ik z’n hoofd in m’n handen en draaide dat naar mijn gezicht toe en toen verdwenen z’n ogen. Op de plek waar z’n ogen hadden gezeten trok de huid samen en ontstonden en er soort navels(Moet ik niet zoveel navelstaren?). Met een zonnebril en helm op heb je een beschermende houding en dan kun je niet leren en openstaan en is er geen echte communicatie mogelijk en dat gaf me een machteloos gevoel.

Ik moest aan de film Nel denken die zei:’Jullie bouwen grote torenflats en maken grote machines maar jullie zien elkaar niet, kijken naar zien niet’. Ik besef dat ik ook niet zoveel zie en dat ik in m’n droom gespiegeld word en over echtheid gesproken, ik probeer zo authentiek mogelijk te zijn en durf anders te zijn en me toch verbonden te voelen. Ik wil inderdaad graag dat anderen me zien en dat velen inderdaad geen ogen hebben Khalil Gibran zei:’Waarom hebben we medelijden met de blinden van oog en niet met de blinden van hart’.

Ik besef dat ik me er niet mee had moeten bemoeien(don’t interfere zeggen de Amerikanen), ik had  Karel z’n zonnebril en helm moeten laten zitten en hem accepteren zoals hij is, zoals ik dat bij mezelf ook mag doen.