Krommunicatie – deel 2

Jan zei naar aanleiding van een voorstelling in de schouwburg:’Het was drie keer niks’ Karel antwoordde toen:’Dan was het dus drie keer wat’ Jan voelde zich niet begrepen en zei: ‘3 x 0 is ook 0’. Karel vond het leuk om Jan tegen te spreken en dat duidt op onverwerkte woede in hem een passief-agressieve houding die echte communicatie in de weg staat. Karel had wel kunnen zeggen dat als iets niets wordt, niets iets is, dat dat een uitspraak is en daarover dan in discussie gaan

Ieder bleef bij z’n eigen verhaal er was geen inlevingsvermogen en dus krommunicatie…

Een grappig voorbeeld van krommunicatie is het verhaal van Herman Finkers die naar de logopedist ging en zei:’De mensen zeggen dat ik zo slecht te verstaan ben’. ‘Welnee’ zei de logopedist ‘het is juist schitterend weer!’

Mensen die zichzelf tekort doen

een treurige situatie als je jezelf tekort doet

Een vrouw die me wel eens helpt bood ik een boterham met gebakken balkenbrei aan. Ze sloeg dat af. Ik zei:’Hou je niet van balkenbrei?’ ‘Jawel’ zei ze ‘maar het hoeft niet. Ik zei:’Neem dan een boterham met kaas want dat vind je zo lekker’. ‘Nee’ zei ze ‘ik neem wel een droge boterham’ en die at ze zonder enig plezier op. Ik bood haar ook een keer een gebakken visje aan en weet dat ze dat lekker vindt. Toen we het aten genoot ik echt en zei tegen haar; ‘lekker hè!’. Haar commentaar was ‘het vult goed’. Ik zei: ‘maar het is toch ook vooral lekker of niet dan?’, ze zei daar niks op en kon het woord lekker niet uit ‘r strot krijgen..

Een man die bij me op bezoek kwam zei:’ Je zegt mooie dingen je zou een boek moeten schrijven’. Ik pak m’n eerste boek ‘Spiegels voor de ziel’ en geef hem dat met de opmerking dat hij het voor de helft van het geld van me mag hebben dus voor slechts een tientje. Hij keek nauwelijks naar het boek en gaf het meteen weer terug. Op een test scoorde hij 80% op ontkenning van behoeften en deze man deed zichzelf dus heel erg tekort.

Een arme vrouw zei:’Dat rotgeld ook altijd!’. Ik zei daarop:’Dat moet je maar nodig rotgeld noemen dan komt het nooit naar je toe, neem dat ter harte!’. Ze leerde er niks van een paar jaar later kwam ik ‘r tegen nog steeds arm en ze had het weer over het rotgeld.

Een schrijver schreef in z’n boek ‘De beste vraag die je kunt stellen is ‘wat kan ik voor je doen?’’. Dan moet je net mij hebben en ik mailde de man met de vraag wat ik voor hem kon doen. Hij antwoordde ‘niks’. Ik mailde toen:’Dan ben je of volmaakt of niet meer te helpen’ Hij was not amused.

Herman Finkers heeft het over tukkers die buren uit het westen krijgen die hen uitnodigen om kennis te maken. ‘Kopje koffie?’, vroeg de westerling. ‘Doe voor ons geen moeite’ zeiden de tukkers. ‘Het is geen enkele moeite zo gezet, ik doe het graag’, sprak de westerling. ‘Nee, het hoeft niet’ zeiden de tukkers. Toen de tukkers met andere tukkers spraken over het bezoek aan de westerlngen zeiden ze ‘Raar volk is het nog geen koffie gehad’

Mensen die zichzelf tekort doen zitten in de afweer van oude pijn die Ingeborg Bosch ‘Ontkenning van behoeften’ noemt. Het is de moeilijkste te bestrijden afweer omdat je dan zegt dat er met jou niks aan de hand is en anderen er erger aan toe zijn.

Ik at tijdens de pauze van een lezing die ik gaf in Zutphen een gevulde koek en genoot daar zichtbaar van en een man zei:’Dat je daar zo van kunt genieten, ik kan dat niet en geniet nergens van’. Ik dacht toen:’mensen die niet kunnen genieten zijn al gauw ongenietbaar!’ Geniet maar niet met mate, zegt Loesje en zo is het.

Wat me is opgevallen aan mensen die zichzelf tekort doen is dat ze vaak armoedebewustzijn hebben en denken in tekorten en dat dus aantrekken in hun leven. Gedachten hebben nu eenmaal de neiging om zich te materialiseren en dan zeggen ze ook nog dat ze gelijk hebben..

Frans dreef een kringloopwinkel en bij de kassa waar hij altijd zat hing een afbeelding van een in gerafelde lompen gehulde zwerver met de tekst;’Deze man gaf altijd de hoogste kortingen’. En wat deed Frans, precies, hij gaf de hoogste kortingen en deed zichzelf tekort, hij had al hele schappelijke prijzen en deed daar vaak nog de helft van af.

Mensen die zichzelf tekort doen hebben vaak moeite met ontvangen. En als je daar moeite mee hebt heb je het idee dat je het niet waard bent, door lage gevoelens van eigenwaarde, die zo eigen zijn aan codependentie. De behoeften van de ander zijn dan veel belangrijker voor ze dan hun eigen behoefeten, ze geven zichzelf helemaal leeg en offeren zich op. Ze nemen genoegen met een kruimel waar ze recht hebben op een heel brood. De Bijbel zegt het ook:’Zet je licht niet onder de korenmaat!!’ Je mag er zijn om wie je bent, aanvaard dus jezelf als waardevol.

Uit angst om afgewezen te worden wijzen mensen, die zichzelf tekort doen, zelf al af, niet alleen zichzelf maar ook het goede van de ander, heel triest is dat. Ook achterdocht kan een rol spelen. Als mensen je cadeaus, diensten of attenties afwijzen zijn ze bang dat je wat van ze wilt en zoeken er wat achter en willen zich niet verplichten om wat terug te moeten doen. Ze weten niet wat samenwerking is en interdependentie. Op m’n WC hangt de uitspraak:’In de aanvaarding ligt de sleutel tot de transformatie. Dus aanvaard eerst jezelf en dan aanvaard je ook het goede van de ander.

Ik bedacht nog wat aforismen over dit onderwerp:

-Er zit niks nobels in om jezelf ten behoeve van de ander tekort te doen

-Als je jezelf tekort doet en daarmee dus slecht behandelt is de kans groot dat je dat bij een ander ook doet zonder dat te beseffen

-Als je jezelf tekort doet voel je je niet veel waard

-Als je jezelf tekort doet zal het universum je ook tekorten geven, je denken materialiseert zich

-Als je jezelf tekort doet en niks waard vind zal je partner dat spiegelen en je ook nikswaardig behandelen en zul je hem de schuld geven van je eigen lage eigenwaarde

 

 

 

 

Spelletjes die mensen spelen

Om te ontkomen aan de werkelijkheid en om bijbedoelingen te verhullen en ook verborgen agenda’s te verbergen en om bezigheden te rationaliseren en om te manipuleren en controleren spelen mensen spelletjes met elkaar.

Een man die heel getruct was en therapeutje speelde en nog veel meer, ontmoette ik eens en ik zei:’Ach we spelen allemaal wel eens een spelletje’, om hem gerust te stellen. Als door een wesp gestoken zei hij verontwaardigd: ‘Spelletje?, speel jij dan spelletjes?!!!’. Dat zijn de ergste, de mensen die niet willen toegeven dat ze wel eens een spelletje spelen.

Heel wat van die spelletjes zijn beschreven in het boek ‘Games people play’ van Dr.Eric Berne, in het Nederlands slecht vertaald als ‘Mens erger je niet’.

Een van de spelletjes die hij niet noemt is een spel dat ik nogal eens tegenkom en dat is het spel ‘Kijk-eens-hoe-goed-ik-ben!’.Het wordt vooral gespeeld door narcisten die graag bewierookt willen worden en kritiek afwijzen. Ze scheppen op over hun presaties en overdrijven dat om indruk te maken. Ik denk dan: ‘degeen die indruk op je probeert te maken is onder de indruk van jou!’ en stoor me er dus niet aan. Ik sokkel dat soort mensen meestal op dan snappen ze het wel. Ik speelde dit spel vroeger ook en toen zei een direkteur eens tegen me:’Ach jij weet het ook altijd beter he!’ en toen kwam ik tot het inzicht dat ik arrogant was en betweterig en deed er wat aan.

Het spel ‘Arme-ik’ noemt Berne ook niet en ook dat kom ik nog wel eens tegen. Het is het spel van de klagers, zeurpieten, zeikers en losers en slachtoffers. Ze beklagen zich over alles en geven anderen en omstandigheden daarvan de schuld. Ze hebben een externe locus van controle waar een interne locus van controle ervoor zou zorgen dat ze zelf de verantwoordelijkheid voor hun leven zouden nemen. De ‘Arme-ik’ speler stelt de vraag ‘waarom ik?’ in plaats van te vragen naar Hoe en wat hij kan doen. Er wordt wat afgeklaagd, omdanks de welvaart in dit land. Mensen tellen hun zegeningen niet en zijn vaak niet dankbaar voor wat ze hebben en zijn. ‘Wat ga je er aan doen?’ kan een vraag zijn die deze spelers de ogen opent, ze komen er zelf niet op uit zelfmedelijden.

Het spel ‘Nu-heb-ik-je-ellendeling’ noemt Berne wel en dat spel speel ik nog vaak om m’n woede af te reageren en kwijt te kunnen. Andere spelletjes die Berne noemt zijn:

-Kijk-eens-wat-je-me-nu-hebt-laten-doen!

-Zo-druk(erg actueel!)

-Is-het-niet-vreselijk

-Ik-probeer-je-alleen-maar-te-helpen

-Ze-zullen-blij-zijn-dat-ze-me-gekend-hebben

Ik noem nog wat spelletjes waar ik zelf op kwam die Berne niet noemt. Het spel dat vaak wordt gespeeld is ‘Ja-maar…..-ik-kon-er-niks-aan-doen’. Fouten worden dan uitverdedigd en men leert er dus niet van en herhaalt de fout weer(l’histoire se repète). Een magazijnchef zei tegen me:’Je bent de enige manager die z’n fouten eerlijk toegeeft en er van leert, wanneer word je direkteur’. Confucius zei:’Helaas ik heb nog geen mens gezien die z’n gebreken heeft opgemerkt en er zich innerlijk over gegispt heeft’. Rumi zei:’Hij die z’n gebreken niet erkent is zijn eigen vijand’. ‘Ja maar…’ zegt de speler van dit spel dan en denkt het weer beter te weten en gelijk te hebben. Een NLP-trainer zei dat fouten niet bestonden alleen resultaten. Hij schreef Boeda op de flipover, ik wees ‘m op de foute spelling dat het Boeddha moet zijn, hij zei dat het niet fout was maar zijn manier om het te spellen en was heel eigenwijs en leerde dus niks en verbetert z’n leven dus niet, heel dom.

Een spel dat ik ook nogal eens tegenkom is ‘Ik-ben-je-te-slim-af’. Onderzocht is dat 80% van de Nederlanders denkt dat ze een bovengemiddelde intelligentie hebben, dus dit spel wordt vaak gespeeld. Je slimmer achten dan een ander is de zekerste manietr om bedrogen uit te komen, de ander zal het niet accepteren. Ik doe het ook wel eens op een onschuldige manier als een vriend op bezoek is en ik zin aan koffie heb, vraag ik of hij nog koffie voor zichzelf wil halen en als hij dan ja zegt vraag ik slim of hij dan voor mij meteen een beker meeneemt, we kunnen erom lachen.

Een spel dat mensen onbewust vaak spelen is ‘Geef-me- het-gevoel-dat-ik-belangrijk-ben’. Een Amerikaan zei dat mensen een onzichtbaar bordje op hun voorhoofd hebben met de tekst ‘Make me feel important!’. Het is een spel dat vooral door codependenten wordt gespeeld die hun waarde ontlenen aan hoe anderen over hen denken en ‘t gedrag van die ander dus manipuleren en proberen te beïnvloeden en controleren om hem gunstig te stemmen, om zichzelf goed te kunnen voelen.

Hoeveel bevestiging je ook geeft het zal niet veel helpen, want ze hebben een negatief gevoel over zichzelf en geloven je niet. Ze moeten naar binnen keren en eigenwaarde ontwikkelen en dan gaat het goed.

Het spel ‘Ik-weet-wat-goed-voor-je-is’ wordt gespeeld door de arrogante betweter die je ongevraagd advies geeft en daarmee impliciet zet dat je er niet best aan toe bent dat je z’n advies nodig hebt. De dwaas staat meteen klaar om je adviseren, waar de wijze vragen zal stellen om je zelf de antwoorden te laten vinden en veel terughoudener zal zijn met advies. Dit spel wordt dus vooral gespeeld door dwazen die denken dat ze wijs zijn. Ze zeggen doodleuk wat je moet denken, voelen, doen en zijn alsof ze de wijsheid in pacht hebben en dat kunnen weten, nogal aanmatigend.

Het spel ‘Advocaat-van-de-duivel’ is geliefd bij de dwarsliggers die het altijd voor de tegenpartij opnemen en altijd het andere uiterste kiezen en nooit met je instemmen, het is passief-agressief gedrag om de eigen verdrongen woede niet te hoeven voelen.

Het spel ‘Mooi-weer-spelen’ deed ik vroeger heel veel. Ik zei altijd ‘prima’ op de vraag hoe het met me ging, ik had geleerd dat je de vuile was niet buiten hangt en was dus niet eerljk in m’n antwoord en vond dat ook prima.

Ik kan het boek van Eric Berne aanbevelen, je zult net als ik op op het idee van spelletjes komen en de bewustwording alleen al is al heilzaam, veel plezier ermee en lach erom en om jezelf!

Krommunicatie

Karel zei tegen Carla dat hij op 15 jarige leeftijd met z’n moeder had gesproken over polutie en dat z’n moeder dat maar niks vond en hij voelde zich toen niet begrepen. Carla antwoordde dat kleine kinderen ook niks van politie moeten hebben. Daarop zei Karel weer: ‘Nee polutie is niks voor kleine kinderen dat speelt pas vanaf 14 of 15 jaar’. ‘Welnee’ zei Carla, ‘kinderen weten al wat politie is’ en zo ging de krommunicatie wel een kwartier door en toen vond ik het tijd om in te grijpen. Ik vertelde Karel dat hij niet had gehoord dat Carla het over politie had en Carla dat ze niet had gehoord dat Karel het over polutie had en toen konden ze er wel om lachen…

Elly vertelde een grappig voorval van krommunicatie. Ze zei ooit tegen haar oma:’Kijk eens wat Hans een mooie trui aan heeft’. Waarop oma zei:’ja dat jong kan toch eten!’

God ontmoeten

M’n vriend Peter Jan zei dat als God bestond hij heel kwaad op God zou zijn(hij bedoelt op het beeld dat hij van God heeft gemaakt) ‘Maar ja’ zei Peter Jan ‘God bestaat niet dat is wel zeker’. Ik zei toen:’M’n conclusie is dan dat jij jezelf niet kent en boos bent op jezelf’ ‘Hoezo’ zei hij niet begrijpend. Ik zei:’Je hebt me zelf het verhaal verteld van de koning die God wilde ontmoeten, ik zal je dat verhaal terugvertellen, want je hebt het vergeten en zeker niet goed begrepen, anders zou je anders praten’.

De koning wilde God ontmoeten en plaatste een advertentie in de krant wie hem daarbij kon helpen. Hij kreeg daar geen enkele reactie op, want wie houdt zich daar nu mee bezig. Na lang zoeken vond hij een meester in India die hem kon helpen. Hij reisde af naar India en ontmoette de meester die hem vroeg: ‘Wie bent U?’ ‘Ik ben de koning’, zei de koning’. ‘Ja, dat is uw maatschappelijke rol, maar wie bent u?’ zei de meester. ‘Ik ben getrouwd en heb twee kinderen’ zei de koning. ‘Dat is uw sociale rol, maar wie bent u?’ sprak de wijze. ‘Ik ben gefortuneerd en rijk’ sprak de koning. ‘Ja dat is je financiële situatie, maar u bent uw geld niet, wie bent u’ zei de wijze. ‘Ik weet het niet’ zei de koning, waarop de meester antwoordde:’Weet eerst wie u bent  en dan zult u God ontmoeten’ Ik voegde er aan toe dat om te weten wie je bent je eerst moet sterven, sterven aan je ego. De Bijbel zegt:’De levenden zullen God niet zien’. Goethe zei: ‘Stirb und werde’. Na m’n crisis in 1992 begreep ik die woorden van Goethe pas, want ik was in 1992 zelf ook gestorven en opnieuw geboren. Johannes Tauler zei: ‘De pijnen van de crisis zijn de weeën van God’s geboorte in je’ en zo heb ik het ervaren vertelde ik Peter Jan. Toen ik dit allemaal vertelde zei Peter Jan niets meer, hij wist niet hoe hij hierop moest antwoorden

Een ander verhaal is dat van een geleerde die niet in God geloofde en daarover in discussie wilde met een wijze. De wijze zei echter alleen maar:’Kijk in m’n ogen’, verder geen enkel argument, de geleerde wist niet zo goed wat hij hiermee aan moest en was gewend om te debatteren en nu overkwam hem dit, hij keek maar hem viel niks op, waarop de wijze zei:’Als je God niet in m’n ogen ziet zul je Hem nergens vinden en niet ontmoeten. Vernon Howard werd gevraagd wat het verschil is tussen een verlichte en een gemiddelde mens, hij zei: ‘De verlichte ziet en de gemiddelde mens denkt’…

Om God te kunnen ontmoeten, moet jij eerst verdwijnen. Vernon Howard was het weer die zei dat jij het grootste probleem bent dat je in je leven tegenkomt. Je ego belemmert de ontmoeting met God, omdat hij het beter denkt te weten en maakt zelf goden naar zijn beeld, zoals Peter Jan deed die kwaad was op zijn beeld van God en dus op zichzelf.

Een ander verhaal is van een koning die een narrenstaf gaf aan z’n nar omdat z’n nar altijd de waarheid sprak en dat vond de koning heel dwaas. De koning zei:’Je mag deze narrenstaf doorgeven aan iemand die nog dwazer is dan jij bent’. Toen de koning op sterven lag riep hij de nar bij zich omdat hij behoefte had aan eerlijke antwoorden. De koning zei:’Ik vertrek binnenkort naar een ander land’ ‘Heeft u daar al informatie over ingewonnen’ zei de nar. ‘Nee’ zei de koning.’heeft u zich op e.e.a. voorbereid o.a op een mogelijke ontmoeting met God’ vroeg de nar. ‘Nee’ zei de koning. ‘In dat geval geef ik u de narrenstaf, want dan bent u nog dwazer dan ik.

Een monnik zei tegen een andere monnik;’Je krijg van mij 1 sinaasappel als je me vertelt waar God is’. De ander antwoordde:’Je krijgt van mij 2 sinaasappels als je me kunt vertellen waar God niet is’…..

Jezus zei: ‘De Vader en ik zijn één’, dan is er geen dualiteit en ben je verbonden met het grote geheel, één met de kosmos, het universum, is er geen kwaadheid of conflict, maar liefde, vrede en harmonie…