(On)wetendheid

Nisargadatta zei:’Het grootste cadeau dat je aan de wereld kunt geven is een eind maken aan je onwetendheid, daarna hoef je niets meer te doen’ Socrates zei op het moment van z’n verlichting:’Nu weet ik dat ik niets weet’

Na m’n crisis in 1992 ontdekte ik ook dat ik onwetend was, waar ik voor die tijd altijd had gedacht het weten te hebben. Het bleek precies omgekeerd te zijn!

Zij die weten dat ze niets weten kunnen tot het ware weten komen. Zij die denken het weten te hebben sluiten zich af voor informatie en inzichten want ze weten immers al!

Hoe meer je vordert op je pad en hoe meer je leert en, wat belangrijker is, afleert…., hoe meer je erachter komt dat je onwetend bent en dus mag onderzoeken.

Ik heb veel onderzocht en uiteindelijk ben ik terecht gekomen bij het pad van de bodhisattva, bij liefde en mededogen en probeer dat zoveel mogelijk in m’n leven te manifesteren.

Ik heb nog wel wat moeite met mensen die denken het weten te hebben en je gaan vertellen wat je moet denken, voelen en doen en met ongevraagde adviezen komen. Het zijn de betweters met een arrogante en aanmatigende houding. Ik moet nog leren inzien dat ook deze mensen gelukkig willen zijn en op hun manier een beroep doen op liefde en waardering.

De dwaas zal onmiddellijk klaar staan om je te onderwijzen en je te adviseren. De wijze is heel wat schroomvalliger en zal je vragen stellen om je zelf antwoorden te laten vinden en een wetende te worden.

Ik was onwetend over het feit dat ik goddelijk ben, een kind van God, naar Zijn evenbeeld geschapen. Jezus zei dat we hetzelfde als Hem kunnen doen en zelfs nog meer….

Ik realiseer me nu dat alles goddelijk is en met elkaar verbonden en dat niets toevallig is en dat alles een bedoeling heeft en nodig is om je tot zelfkennis en zelfinzicht te brengen en tot wetendheid.

Een vrouw had haar man verloren, hij was overleden en ze wilde nu graag weten hoe het met hem ging. Ze ging naar een boeddhist en die zei:’Het gaat heel goed met hem hij is nu bij de Boeddha ik heb het gezien’. Even later kwam ze een christen tegen en die zei:’Het gaat goed met je man hij is nu bij Jezus’ Ze raakte van streek van deze tegenstrijdige antwoorden en kwam een wijze tegen die haar wees op haar eigen gevoel dat ze daar bij moest blijven, dat de waarheden van anderen nog geen waarheden voor haar hoeven te zijn. De Boeddha zei ook dat je hem niet op z’n woorden moest geloven maar het zelf moest ervaren en dat je dan weet.

Als je afgaat op de ‘wetendheid’ van anderen papagaai je alleen maar na, dat is geleende kennis en geen wetendheid. Wetendheid en onwetendheid kunnen ook samengaan. De verstrooide professor is daar een voorbeeld van. Hij is wetend op z’n vakgebied maar vaak onwetend op sociaal gebied, een sociaal debiel. Lao tse zei:’Wijzen zijn niet geleerd en geleerden zijn niet wijs’ Door alle geleende kennis af te leren kun je een wijze worden en tot wetendheid komen.

Bron: Boek ‘Ervaringen van levenskunst’ – Henny Bos –  uitgeverij Boekenbent